Brief aan het College van B&W van de gemeente Beuningen

22 februari 2019

Betreft: Personen met verward gedrag.

Beuningen, 25 februari 2019.

Geacht College,
Vanuit onze verantwoordelijkheid brengen wij het volgende onder uw aandacht en zien uw antwoord / zienswijze(n) graag tegemoet als onderlegger van een te voeren discussie met en binnen de raad.

Visie en beleid met betrekking tot personen met verward gedrag is aan het veranderen. Raadsleden hebben aan het einde van de vorige raadsperiode kennis
kunnen nemen van de visie die is ontwikkeld door de VNG commissie Dannenberg. Het Aanjaagteam Verwarde Personen olv Spies heeft bouwstenen ontwikkeld tbv gemeenten om op lokaal niveau vorm te geven aan die nieuwe visie. Bijzonder is dat de betrokkenheid van de politie wordt afgebouwd en dat de zorginstellingen moeten een en ander opvangen en verbeteren.

De groep personen met verward gedrag is omvangrijk. De aard en ernst van dit gedrag varieert. Wanneer begeleiding, ondersteuning en/of zorg noodzakelijk is dan dient die daarop afgestemd te worden.

Met de melding dat het regionaal meldpunt voor personen met verward gedrag is opgestart, hebben gemeenten bekend gemaakt dat zij (daarmee onder meer)
invulling gaan geven aan zorg voor deze doelgroep.

Het Rekenkamer rapport met betrekking tot Veilig Thuis heeft ons geleerd dat het implementeren van een dergelijke voorziening is onderschat en dat de controle vanuit de raad niet heeft bijgedragen aan het vooraf uitzetten van een duidelijke lijn en marsroute en de tussentijdse meldingen en besprekingen niet hebben geleid tot adequate bijsturing. Dat moet dus beter.

Voor de PvdA is dit een belangrijk onderwerp omdat het raakt aan al onze principes: Inclusieve samenleving waarin iedereen meedoet en goed en veilig woont in veilige buurten, waarin goede zorg er voor iedereen dichtbij is en waar we naar elkaar omzien.

De fractie van de PvdA zoekt daarom naar een betere aanpak. Daarvoor stellen wij nu de volgende vragen:
1. De doelgroep personen met verward gedrag: Welke indeling maakt u tav aard en ernst van verward gedrag? Met welke aantallen cliënten hebben wij te maken gehad in de afgelopen jaren volgens deze indeling. Welke prognose hebt u voor de komende 4 jaren periode? Welke type zorgvoorziening past bij deze indeling van cliënten?
2. Vroegtijdige signalering van personen met verward gedrag:
Hoe wordt invulling gegeven aan de vroegtijdige signalering? De wijkagenten hebben een groot inzicht in het verschijnsel verward gedrag in de wijk. Hoe
wordt dat inzicht overgedragen en ingezet bij de zorginstellingen?
3. Wie verzorgt de melding:
Kunnen mantelzorgers en familieleden melding maken van personen met verward gedrag? Welke instellingen en functionarissen kunnen daarop aanvullend signalen opvangen en melding maken? Hebt u hierover al afspraken gemaakt?
Wat is de betrokkenheid van Meldpunt voor personen met verward gedrag en het Sociaal Wijkteam?
Welke deskundigheid bepaalt de aard en ernst van het gesignaleerde verward gedrag? Wordt er ook voorzien in een triage om de mate van urgentie te
bepalen? Welke norm doorlooptijden hanteert u bij dit deel van het traject tot aan het gebruik kunnen maken van een voorziening? Zijn deze schakels in de
keten met betrekking tot deze cliënten voldoende operationeel en van goede kwaliteit? Wordt de casus door het meldpunt gevolgd?
4. Laagdrempelige voorziening
Welke locaties hebt u aangemerkt voor laagdrempelige opvang (inloop en/of dagbesteding/-opvang)voor deze cliënten? Hoe beoordeelt u de spreiding en
de kwaliteit van deze opvang? Hoe bewaken wij een integrale aanpak in onze gemeente, samenwerking tussen de verschillende instanties en de veiligheid
van deze cliënten en de wijk?
5. Specialistische voorziening
Hoe wordt voorzien in specialistische zorg voor deze cliënten? Zijn er knelpunten bij de doorstroming en/of samenwerking. Is er sprake van goede
afstemming bij de aansturing (WMO, WLZ, zorgkantoor)?
6. Financiën:
Hoeveel budget hebt u opgenomen in de begroting voor het geheel van zorg voor personen met verward gedrag? Komen nog aanvullende middelen
beschikbaar van het Rijk naar lokaal niveau binnen de WMO en/of WLZ? Zijn deze budgetten toereikend om een goed werkend zorgsysteem te ontwikkelen
tbv deze cliënten? Denk daarbij ook aan pro actief ontwikkelen, opleiding en scholing.

Fractie PvdA
nd S. Versluijs (vz)